top of page
Zoeken
Foto van schrijverWWHISPER

PESTGEDRAG VAN POLITIEKE LAFAARDS EN PLATTE OPPORTUNISTEN

VRIJE TRIBUNE Ignace Vandewalle - Schrijver en Politiek Consultant


Onze maatschappij is vandaag de dag beweerdelijk een zogenaamde liberale en parlementaire democratie. Ze is echter al lang niet meer democratisch want verliezers van de verkiezingen hokken samen om de keuze van het volk te fnuiken.


Niet meer liberaal


Stelselmatig wordt een spinnenweb van moraliteit en samenlevingsretoriek door onze vrijheid geweven, een woke-spinnenweb dat de leegte doorkruist en een voedingsbodem creëert voor wetten en regels die onze maatschappij verzieken. Moderne liberale filosofen en vooral liberale politici gebruiken en misbruiken dit categorisch spinnenweb om er regels en wetten op te enten. Ze zijn van mening dat regels en wetten die hun oorsprong vinden in een ongeschreven universeel zedenwetboek, de vrijheid niet aantasten. Ze zijn verkeerd! Zogenaamde liberalen creëerden zo een vrijbrief voor de aanval op onze vrijheden, een aanval die stilaan absurde proporties aanneemt. De politieke vrijbrief van gemoedsrust en gewetensrust voor politici vindt tegenwoordig zijn aarding in de term politieke correctheid. Alsof alles wat ertegen indruist politiek incorrect zou zijn.


De wet als guillotine van de vrijheid. Een scheefgetrokken en doorgeschoten woke-retoriek en een opportunistische doch abusieve vrijheidsinterpretatie, zijn de brainwash van het excuus dat vandaag de dag democratie heet. Politieke correctheid is vandaag een vorm van partij overschrijdende ideologie van de engel-politicus. Het is op zichzelf een intellectueel lethargisch gegeven van een politieke klasse die enkel het in goedheid doen en denken voor ogen heeft. Het goed doen en denken uit angst voor het kwade. Het goed doen en denken uit vrees als slecht mens versleten te worden.


De dictatuur van de wet


De energiecrisis ingegeven door de oorlog is Oekraïne is een noodsituatie die opnieuw lijdt tot versmachtende moraliserende wetgeving. Vergeet nooit dat elke dictatuur start met als excuus: de bescherming van de bevolking binnen een noodsituatie. Regeringen nemen maatregelen en negeren elk fundamenteel grondrecht of mensenrecht. Wanneer politici proclameren: ‘We kunnen niet anders’ of ‘we hebben geen alternatief’ dan is dit vaak een populistische stoplap, maar ook de kanarie in de koolmijn voor het doorvoeren van overbodige maatregelen. Een autoritair regime is dan vaak niet ver weg. De uitzonderingstoestand als opmaat naar een dictatoriaal bewind.


Een voorbeeld daarvan vinden we al in het Engeland van de middeleeuwen. Thomas Cromwell, de briljante jurist van koning Hendrik VIII, tekende het autoritair regime voor zijn koning uit. Via de ‘Act of Supremacy’ zette hij Rome buitenspel door op 3 november 1534 het Engelse parlement officieel Hendrik VIII te laten aanstellen als het hoofd van de Kerk van Engeland. Kort daarna jaagde hij het ‘Treason Act’ door het parlement, waarmee hij elke weerstand de kop in drukte. Elkeen die weigerde om de koning als hoogste autoriteit te erkennen werd als verrader geëxecuteerd. Onder andere Thomas Moore onderging dit lot. Cromwell was de moordenaar met de ganzenveer van de wet. Als wetsgeleerde schiep hij de instrumenten om tegenstanders te verwijderen. Als overtuigend pleitbezorger wist hij de juiste mensen aan zijn ideeën te binden.


Nog z’n voorbeeld waren Adolf Hitlers nooddecreten aan het eind van de Weimarrepubliek die hem installeerden als dictator. Recenter werd in de VS na 9/11 de ‘Patriot Act’ ingevoerd welke de veiligheidsdiensten in staat stelde om eensklaps alle privacy over boord te kieperen en zelfs met beperkte vermoedens mensen af te luisteren en zelfs op te sluiten.


De vrijheid om te discrimineren


Als het over vrije meningsuiting gaat hou ik het op de positie die John Stuart Mill erover innam. Met zijn schadebeginsel beschrijft hij in zijn oeuvre ‘On Liberty’ de begrenzing van de vrijheid als volgt: ‘De enige reden waarom men rechtmatig macht kan uitoefenen over enig lid van een beschaafde samenleving, tegen zijn zin, is de zorg dat anderen geen schade wordt toegebracht. Iemands eigen welzijn, hetzij fysiek, hetzij moreel, is geen voldoende rechtsgrond.’


Hij beschrijft daarin de reikwijdte van de vrijheid van meningsuiting, die volgens hem zo groot mogelijk moet zijn. Zolang er geen sprake is van fysiek geweld of het aanzetten ertoe, is mentaal kwetsen of beledigen volgens Mill toegestaan. Hij is van mening dat wanneer ook mentaal leed zou meegerekend worden in het schadebeginsel, de vrijheid van meningsuiting te eng zou worden.


Als het over vrijheid gaat doet het een mens goed om de vrijheidsbrief van Matthias Storme uit 2006 er even op na te lezen. In zijn werkstuk genaamd: ‘De fundamenteelste vrijheid: de vrijheid om te discrimineren.’ is Storme van mening dat de huidige wetten de vrijheid van meningsuiting inperken omdat ze verwijzen naar het ‘aanzetten’ tot iets, eerder dan de vroeger beperkende inhoudelijke mening(laster).

Maar met uitzondering van het gebruik van geweld of dwang ligt tussen het aanzetten tot iets en de aangezette daad nog de vrije wil van de persoon die aangezet wordt, aldus Storme. Het via een wet of rechter verbieden van een onfatsoenlijke meningsuiting is in alle gevallen een groter kwaad dan de uiting zelf, voor zover het louter om een meningsuiting gaat.


Hij is tevens van mening dat het nonsens is om de belediging van een groep strafbaar te stellen. Het ‘recht op goede naam’ dat een beperking van de uitingsvrijheid rechtvaardigt, is een individueel recht van personen en géén collectief recht. Daardoor worden volgens Storme allerlei gekrenkte groepsgevoelens vandaag de dag duidelijk beter beschermd dan bijvoorbeeld het nationaal gevoel van de Vlamingen.

Het sluit aan bij wat Jurgen Slembrouck (Medewerker Vrijzinnige Dienst Universiteit Antwerpen) op 4 januari 2022 schreef in zijn trouwens verhelderende column in De Standaard ‘Het zebrapad als strijdtoneel’: ‘De cultus van de diversiteit en de tolerantie die het multiculturalisme kenmerkt, is allesbehalve ideologisch neutraal en vormt paradoxaal genoeg een ernstige bedreiging voor de vrijheid van het individu.’


De eeuwige strijd


Van zwarte piet over genderidentiteit en vrouwenrechten tot religieus zelotisme, knabbelt het lange-tenen-consortium van misbruikers van de rechten van de mens aan onze elementaire vrijheden. De strijd voor behoud van onze vrijheid en tegen het woke-totalitarisme is bijgevolg een constante strijd geworden.

Want ook deze Vivaldi-regering, met zogenaamde liberalen, heeft de strijd aangebonden tegen de vrije meningsuiting en wil via een aanpassing van art 150 van de grondwet haatspraak verbieden.


De prijs voor de vrijheid van mening


Beste vriendenpolitici, de verruwing van het publieke debat pak je niet aan door je volk een muilkorf aan te meten. Je lost het niet op door de sociale media, als een moderne Gestapo, via onzinnige algoritmes, moreel te verplichten om spreekverboden uit te vaardigen. Je kweekt er enkel frustratie mee die tot verdere verruwing leidt.

De weg naar de oplossing loopt via de rede en het fatsoen, welke we wederzijds afdwingen door zelf niet het pad van de verruwing op te stappen. We zullen nooit alle onfatsoen kunnen wieden, ook niet binnen een dictatuur.


Onthoud daarbij vooral de woorden van J. Griffiths in ‘Geef mij meer fatsoen en minder recht’: ‘De schade die het vrije woord ongetwijfeld berokkent is de prijs die betaald moet worden voor het grootste rechtsgoed dat een vrije samenleving kent.’ Het ironische van dit debat is dat wie niet bereid is deze prijs te betalen, zich ook niet zal thuis voelen in landen zoals China, Turkije en Rusland waar vrije meningsuiting inmiddels een utopische droom geworden is.


35 weergaven0 opmerkingen

Comments


bottom of page